12-15
16-30
Muziek en video
logo
Jong Bisdom Haarlem- Amsterdam   >   Begeleiders   >   Onderzoeken   >   Onderzoek: Levensvragen Jongvolwassenen

Onderzoek: Levensvragen Jongvolwassenen

Onderzoek: Levensvragen jongvolwassenen

Onderzoeker: Daphne van Breemen

Download onderzoek

Vanuit Forum C is er onderzoek gedaan naar welke geloofsvragen er leven bij jongvolwassenen. Dit onderzoek is uitgangspunt geworden van de website ‘De grote vragen’. Een website waarin de grootste vragen van jongvolwassenen besproken wordt. Het onderzoek geeft inzicht op de belevingswereld van (hoger opgeleide) jongvolwassenen.

www.degrotevragen.nl

Meer over Onderzoek Daphne van Breemen

Religieuze en spirituele levensvragen aan de keukentafel is de titel van deze masterscriptie. Een titel die, als de hoofdvraag erbij wordt gepakt, al doet vermoeden dat sociale media niet zo belangrijk als de keukentafel zijn voor jongvolwassenen. Als zij namelijk grote vragen hebben omtrent religie, spiritualiteit en zingeving, dan zoeken zij het antwoord hierop eerder bij familie, vrienden en medestudenten dan dat ze hiervoor sociale media als Facebook en Twitter raadplegen. Dat is niet zomaar.

Uit de literatuur en de speciaal voor deze scriptie afgenomen enquête bleek dat jongvolwassenen in Nederland als sinds begin vorige eeuw met grote vragen bezig zijn. Het is dus niet iets wat alleen kenmerkend is voor de huidige tijd. Onder de grote vragen worden, volgens de definitie van Rijksen en Van Heijst, universele vragen over grote kwesties in het leven die vanzelf opwellen verstaan. Filosoof Marinoff zou zeggen dat het belangrijke vragen zijn die mensen in iedere fase van hun leven stellen, die henzelf en anderen aangaan, over onze zaken en die van de anderen, over de hele wereld en het universum, over de betekenis en het doel van ons leven. Religiewetenschapper Stoffels concludeert na zijn analyse van zeventig jaar onderzoek naar jongeren en religie in Nederland terecht dat al uit die onderzoeken van deze en vorige eeuw hetzelfde naar voren komt: jongeren hebben in elk geval sinds de vorige eeuw al een belangstelling voor religie en spirituele zaken gehad en die belangstelling blijft ook, ondanks de ontkerkelijking. Steeds blijkt in ieder geval een deel van de jeugd zich actief met zingevingsvragen bezig te houden en naar antwoorden te zoeken binnen een breed assortiment van levensbeschouwelijke opties, waarbij de traditionele kerken tot een van de mogelijkheden behoren. Religiositeit is al tijdenlang ook buiten het specifiek kerkelijk domein te vinden en dat komt in onderzoek dan ook volop aan bod. Er wordt door de jongeren volop getwijfeld en gebricoleerd. In een land als Nederland, waar volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek in 2015 nog maar 41 procent van de jongeren zei tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwing te horen, is dit niet gek. De andere 59 procent vult zijn of haar levensovertuiging zelf in, zonder dat deze precies in een hokje past.

Kijkend naar wat die grote vragen precies zijn die jongvolwassenen in Nederland momenteel hebben, vallen drie categorieën grote vragen op. Vooral vragen over het menselijk handelen (bijvoorbeeld over gedrag en doen en laten van mensen), existentiële vragen (bijvoorbeeld over innerlijk, identiteit, wie ben ik, wie wil ik zijn of mijn achtergrond) en relationele grote vragen (over de manier waarop het eigen bestaan is verweven met dat van anderen) de jongvolwassenen bezighouden. Grote vragen over het menselijk handelen spreken de respondenten aan, omdat ze er dagelijks of in elk geval meermaals mee te maken hebben, ten tweede omdat ze altijd mensen om zich heen hebben, ten derde omdat ze samenhangen met moraal en veel respondenten aangeven dat dit belangrijk voor hen is en tot slot spreken vragen over het menselijk handelen aan, omdat veel jongvolwassenen interesse hebben in mensen. Existentiële grote vragen spreken aan omdat ze kenmerkend zijn voor een bepaalde periode in iemands leven, zoals de studententijd bijvoorbeeld. Juist dan zijn vragen als wie iemand eigenlijk is of wie hij of zij wil worden relevant. De tweede reden voor de grote belangstelling voor existentiële grote vragen is dat veel respondenten aangeven momenteel zoekende te zijn en dus geen antwoord op deze vragen hebben. De derde reden die naar voren komt is het bewustzijn van leven en dood, waardoor respondenten vanzelfsprekend stilstaan bij hun eigen eindige identiteit. Relationele vragen worden vaak genoemd, omdat respondenten aangeven niet om relaties met anderen heen te kunnen, als tweede wordt het jezelf in een breder verband plaatsen genoemd. Als derde reden wordt het hoe mensen met elkaar omgaan aangegeven.

Eén van de belangrijkste conclusies in dit onderzoek naar jongvolwassenen en de grote vragen is dat jongvolwassenen nog steeds – ondanks de in het theoretisch kader beschreven veranderende rol van religie door middel van ontkerkelijking, medialisering, individualisering en nieuwe vormen van religiositeit – erg veel vragen omtrent religie, zingeving en spiritualiteit hebben. Van de 161 ingevulde antwoorden in de enquête op de vraag ‘Wat is voor jou momenteel (nog meer) een grote vraag?’ gaan er maar liefst zestig over religie. Dit komt neer op 37,27 procent, ruim een derde dus. De vragen variëren van wie Jezus en God zijn tot of er een Bijbelse onderbouwing is voor het geen seks voor het huwelijk mogen hebben. De vragen zijn daarom op te delen in verschillende thema’s binnen religie, zingeving en spiritualiteit, namelijk: kerken en dogma’s, de zin van het leven en het waarom ervan, God’s wil, praktiseren van geloof, de Bijbel, zonde en genade, wat er na de dood gebeurt en de hel, het nut van geloven, de relatie tussen religie en geweld en tot slot spiritualiteit en innerlijk welzijn. Hierbij moet echter worden opgemerkt dat de helft van de respondenten die de enquête invulde religieus, spiritueel of gelovig is. Ook gaf 53 procent aan de christelijke levensovertuiging te hebben, dit kan de enquêteresultaten dus beïnvloed hebben.

Aangezien deze masterscriptie gaat over de rol die sociale media spelen in de beleving van bovenstaande grote vragen, kijkt dit onderzoek ook naar het sociale mediagebruik van jongvolwassenen in Nederland. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek gebruikte in 2015 nagenoeg iedereen van 18 tot 25 jaar, namelijk 98,5 procent, sociale media. Daarvan zegt 52,4 procent dagelijks 1 tot 3 uur per dag aan sociale media te besteden en 16,8 procent 3 tot 5 uur per dag. Dit komt overeen met de resultaten in de enquête, waarin 81,07 procent zegt meerdere keren per dag actief te zijn op sociale media. De redenen voor dit gebruik lopen uiteen van om in contact te blijven met anderen en netwerken tot entertainment. Het sociale aspect van sociale media, de naam zegt het al, is dus ook echt belangrijk. Het gaat om geliked, geretweet of gedeeld worden. Zelfexpressie is belangrijk geworden, zegt religiewetenschapper Heidi Campbell.

Ook wordt als reden voor het gebruik van sociale media het aan zingeving en spiritualiteit doen genoemd. Toch moet hierbij niet worden gedacht aan het actief op zoek gaan en het daadwerkelijk vinden van antwoorden op grote vragen. Op de vraag in de enquête welke media of welke personen jongvolwassenen raadplegen, scoort de optie sociale media nul procent. Dat niemand hiervoor kiest bij een grote vraag is desondanks niet heel verrassend. Facebook en Twitter zijn in de eerste plaats niet bedoeld om te zoeken naar informatie. Het gaat bij deze sociale media meer om het creëren van sfeer: iemand kan zelf kiezen wie hij of zij wil volgen of ‘bevrienden’. Op deze manier krijgt een gebruiker bepaalde updates die invloed kunnen hebben op zijn of haar grote vragen. Een andere reden voor het niet raadplegen van sociale media is dat jongvolwassenen Facebook en Twitter niet betrouwbaar noemen, want er worden veel meningen gedeeld, er staat veel onzin op en ook ‘nepnieuws’ speelt een rol. Dit semi-publieke karakter van Twitter en Facebook zorgen er dus voor bepaalde informatie niet zichtbaar is of dat een gebruiker maar bepaalde informatie ‘te zien’ krijgt, omdat hij of zij deze put uit bepaalde netwerken of personen die hij of zij wil volgen.

Als ze geen sociale media gebruiken voor het beantwoorden van grote vragen, hoe komen jongvolwassenen dan wel aan antwoorden hierop? De grootste groep van de respondenten doet dat door erover in gesprek te gaan met vrienden of medestudenten, gevolgd door familie. Deze antwoorden komen overeen met de resultaten die religiewetenschapper Stig Hjarvard kreeg in zijn onderzoek naar hoe mensen omgaan met spirituele kwesties. Ook hieruit blijkt dat de meeste respondenten er eerst met familie en vrienden over praten. Dit laat zien dat spirituele problemen kwetsbaar en dus persoonlijk zijn in plaats van publiek. En juist sociale media als Facebook en Twitter bevinden zich in de publieke ruimte.

Waar bestaat dat ‘aan zingeving en spiritualiteit doen’, één van de redenen voor het gebruik van sociale media genoemd door de respondenten in de enquête, dan uit? Dit gebruik is divers: van het verwerven van religieuze kennis, communicatie over religieuze gebeurtenissen tot het delen van ideeën en religieuze inspiraties. Voor moslimjongeren is bijvoorbeeld Facebook populair voor hun religieuze beleving, omdat ze er gedachten, meningen en observaties en Koran- en Hadithverzen delen. Op deze manier worden er communities gevormd. Deze zijn belangrijk voor het eerdergenoemde netwerken en in contact blijven met anderen.

Het antwoord op de probleemstelling en daarmee samenhangend de hoofdvraag, Welke rol spelen sociale media in de beleving van de grote vragen omtrent religie, spiritualiteit en zingeving onder hoogopgeleide Nederlandse jongvolwassenen tot 35 jaar?, is zoals bovenstaande laat zien dus niet eenduidig. Sociale media spelen een kleine rol in de beleving van de grote vragen onder Nederlandse jongvolwassenen. Ze delen weliswaar religieuze en spirituele informatie op Facebook, maar de kans dat hier het antwoord op een grote vraag tussen staat is klein. Jongvolwassenen geven aan er in elk geval niet specifiek naar op zoek te gaan via sociale media, omdat ze hieraan weinig autoriteit verlenen. Er worden immers weinig feiten maar vooral meningen gedeeld. Het antwoord op religieuze en spirituele vragen zoeken jongvolwassenen ook niet bij religieuze personen of instituten, die worden eveneens weinig autoriteit toegekend. Ze worden verdacht van een verborgen agenda. Ook de vele misbruikschandalen dragen bij aan een slecht beeld van religieuze personen en instituten. In tegenstelling tot Facebook en Twitter wordt er wel veel autoriteit toegekend aan wetenschappers, familie en vrienden. Een gesprek aan de spreekwoordelijke keukentafel leent zich voor het vinden van een antwoord op een grote vraag dus beter dan het scrollen of swipen op sociale media via een onpersoonlijk computer- of smartphonescherm.

Het hele onderzoek is te downloaded boven aan deze pagina.

Gerelateerde artikelen Begeleiders | levensvragen | onderzoek
share on facebook share on twitter share via email